Grammaire chapitre 5
En (er, ervan, erover) Vervangt de, du, de la, de l’, des + zn. Exemple: je parle de l’école j’en parle Ik praat over de school, ik praat erover. Ma soeur a acheté des pommes. elle en a acheté
Er, erheen, erin, eraan etc..) Vervangt alle andere voorzetsels dan de (à, dans, sur, devant) + zn. Exemples: Je vais habiter à Paris je vais y habiter tu crois au père Noël tu y crois Elle reste à Grenoble elle y reste.
voor de pv. bij passé composé: voor het hulpww. avoir of être.
Leer dit ww. in de présent, imparfait, passé composé en futur. Zie leconjugueur.com
sommige ww. op –er hebben ene bijzondere schrijfwijze. Exemple: commencer, ranger, nettoyer, (se) lever, préférer, s’appeler (appeler)
ww. op –cer : de c verandert in ç voor a, o, u ( tu commençais) ww. op –ger: een e voor de letters a en o (il nageait) ww. op – yer: y verandert in een i voor een stomme e. (elle nettoie) Bij ww. als (se) lever: verandert de letter e in een è voor een stomme e (il se lève)
Bij ww. als préférer: verandert de tweede é in een è voor een stomme e in de laatste lettergreep.(il préfère) Bij ww. als appeler verdubbelt de l voor een stomme e (je m’appelle)