Het bijvoeglijk naamwoord Bijzondere gevallen
Beau, nouveau, vieux Vóór een mannelijk woord met een klinker of een H: Bel bel homme Vieil vieil hôtel Nouvel nouvel an Meervoud (m): beaux, vieux, nouveaux Meervoud (v): belles, vieilles, nouvelles
Propre, pauvre, cher, dernier, ancien De plaats van deze bn. in een zin is bepalend. Als deze woorden vóór het zn. staan, dan betekenen ze iets anders dan wanneer ze erna staan: Exemples:
Regarde la différence C’est ma propre maison (eigen) Vóór het zn. Na het zn. C’est ma propre maison (eigen) Pauvre femme (zielig) Ma chère soeur (beste, lieve) C’est la dernière mode (laatste) L’ancien ministre (voormalig) C’est une maison propre (schoon) C’est une femme pauvre (arm) Cette voiture est chère (duur) L’année dernière (vorig, afgelopen) Le style ancien ( antiek)
Bij kleuren Bleu clair Vert foncé Een lichte of donkere kleur geef je in het Frans door achter de kleur het woord Clair of foncé te zetten. De vorm verandert niet bij vrouwelijke woorden of woorden in het meervoud. Une jupe bleu foncé Des jupes bleu foncé